nov
12
di
2024
Online intervisiebijeenkomst Ruimtelijk beleid en de Omgevingswet
nov 12 @ 10:00 – 12:00

Overweegt u mee te doen aan het overleg en wilt u ter informatie de volledige stukken voor het overleg ontvangen, stuur dan een mail aan secretariaat@stichtingpubliekprivaat.nl onder vermelding van het onderwerp van het overleg

 

Voor gemeentelijke functionarissen
Met medewerking van milieukundigen

Programma

  1. Ontvangst met koffie / thee
  2. Opening door de dagvoorzitter

De bijeenkomst is uitsluitend gebaseerd op specifieke aansprekende praktijkvoorbeelden van de initiatiefnemers en deelnemers.
Op deze wijze worden sinds 2003 samen met gastgemeenten publiek-private overlegbijeenkomsten georganiseerd op het gebied van: omgevingsrecht, asbest, bodem, afvalbeleid, vastgoed, bouw, werk en inkomen.
Vanuit gemeenten, bedrijven en andere organisaties zijn vraag- en aandachtspunten aangedragen voor de agenda van deze bijeenkomst. Ze staan op de inventarisatielijst (punt 3) van deze agenda. De deelnemers kunnen bij opening van de bijeenkomst melden welke vraag- en probleempunten zij zelf aan de orde willen stellen, onder meer uit deze lijst. Maar niet alle op de lijst geplaatste aandachtspunten worden besproken, doch alleen de door de aanwezigen te kiezen aandachtspunten en vraagpunten. Dat kunnen overigens ook punten zijn die niet op de inventarisatielijst staan !
Tijdens de bijeenkomst zullen deze punten grondig worden behandeld, middels praktische intervisie met elkaar en met aanwezige bodemkundigen. Ook de samenwerking met inspectiediensten, certificerende instellingen en anderen komt ruimschoots aan de orde.
Tijdens de bijeenkomst kunt u met collega’s en anderen ervaringen uitwisselen en met elkaar vergelijken hoe het nog beter en eficiënter kan worden aangepakt. Gemeenten kunnen hun vergunningverlening en handhaving goedkoper en effectiever maken door veilige en slimme handhavingsmethoden toe te passen. Gebleken is dat gemeenten en andere partijen daar erg veel baat bij kunnen hebben.

  1. Bespreking van vragen, opmerkingen en aandachtspunten van gemeenten en andere partijen, waaronder een aantal van de onderstaande in de afgelopen tijd ingediende punten:
  • De bodem voldoet niet aan klasse wonen maar er is geen sprake van een WBB-geval. We worstelen in die gevallen met handhaafbaarheid bij nieuwe ontwikkelingen (functieverandering op perceel bijvoorbeeld veranderen bestemming van bedrijven naar wonen).
  • In een vloeistofdichte vloer met PBV-verklaring (6 jaar geldig) ter plaatse van een tankplaats, hebben we olielekkage aangetroffen bij monitoring. Zichtbare scheuren, olievlekken en verzakking. Tijdens de jaarlijkse controle was het advies dat de vloer alleen afgekit behoefde te worden. Wat te doen met de vloer die blijkbaar niet goed functioneert.
  • We bezinnen ons op onze taak als gemeente en op onze handvatten om de bodemvruchtbaarheid op peil te houden in landbouwgebied (met name bodemverdichting en -verarming).
  • Bodemonderzoek: asbest in gedempte sloot. Nieuw geval (na 1992). Bodembeheernota: geen specificatie (klasse industrie). Asbestregels? Functie bodem verandert. Wordt woonwijk. We beraden ons op beleid
  • Immobilisaat: moet je vooraf keuren naast productcertificaat erkende kwaliteit? Indien ja (1003), moet je dan, ingeval van een partijkeuring, gecertificeerd zijn om te mengen (BRL 9332)? Met de RUD hebben we hierover onenigheid.
  • We hebben discussie met de RUD of een bedrijf dat een vloeistofdichte vloer aanlegt, gecertificeerd moet zijn.
  • Als we grond laten vervallen aan aannemer in een project, dan hebben we problemen met de controle van meldingen (afvoer e.d.)
  • De NEN 5707 is “te zwaar geschut” bij het onderzoek bij verweerde asbestdaken zonder dakgoot. We moeten kiezen voor standaard onderzoeken of standaard afgraven.
  • We bezinnen ons op ecologische spoedlocaties en de te gebruiken technieken en het aanpassen van vegetatietypen. We zoeken naar de juiste handelingsperspectieven en maatregelen
  • Er is onduidelijk hoe lang een uitgevoerd bodemonderzoek geldig is. Volgens ons: 5 jaar indien uitgevoerd na 2008.
  • In het bodembeleid valt een deel van onze gemeente (strook langs de rivier buitendijks) onder de Waterwet (waterbodem) met als bevoegd gezag Rijkswaterstaat. Onduidelijk is de wijze van benadering tussen provincie en RWS als bevoegd gezag v.w.b. bodem(sanering). De benadering van RWS lijkt wat soepeler.
  • Er is vaak geen goede afstemming tussen bodemregelgeving en arbo-regelgeving. Vanuit bodembeleid mag je t.b.v. werkzaamheden in de grond gebruik maken van een bodemkwaliteitskaart (BKK) en dus is er geen bodemonderzoek nodig. Echter: vanuit arbo-regelgeving moet ik vervolgens toch onderzoek doen om de veiligheidsklassen te bepalen.
  • Onze gemeente is sterk verontreinigd als gevolg van zinkassen met zware metalen. Voor bijna alle werkzaamheden in de grond (CROW 132) zijn extra maatregelen nodig. Het is moeilijk om te bepalen hoe we moeten omgaan met kleine civieltechnische werkzaamheden. Zoals planten, bomen, plaatsen verkeersborden, lantaarnpalen, schoffelen plantoenen, bermonderhoud. Het raadplegen van een Hoger Veiligheidskundige (HVK) is een optie.
  • Onze binnenstad is vaak sterk verontreinigd met zware metalen. De niet-vergunning-plichtige activiteiten zijn daarom moeilijk beheersbaar en controleerbaar vanuit bodem- en milieuoptiek.
  • We willen twee grondlagen beschouwen als 1 laag. Lijkt makkelijk voor aannemer, maar volgens Toezicht is het een vrijbrief voor de aannemer om te sjoemelen.
  • Ernstig maar geen spoed. In beschikking wil je wel gebruiksbeperkingen vastleggen m.b.t. onttrekken sterk verontreinigd grondwater. De pluim verplaatst zich enkele meters per jaar (een zogenaamd loslatende pluim). Gebruiksbeperkingen opleggen wordt dan moeilijker omdat de percelen zullen wijzigen in de tijd
  • We zitten met verontreinigde grond in een woonwijk bij het aanleggen ondergrondse containers of parkeerplaatsen. De BBK geeft geen handige uitweg. Als je als gemeente BRL9335-gecertificeerd bent dan is er een uitweg
  • We twijfelen of een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk is (en vanuit welk kader) bij omzetten bestemming locatie van bedrijven/kantoren naar wonen, met inpandige verbouwing en bij vergunningsvrije aanbouw op ernstige verontreiniging
  • Maasvlakte 2: elk nieuw bedrijf moet een WBB-onderzoek doen terwijl het een ophooglaag is die geschikt is voor het gebruik. We willen onderzoekslasten verminderen. Wellicht BKK als nulsituatieonderzoek gebruiken.
  • We hebben zand ontvangen ivm. de aanleg van een nieuwe weg. Herkomst is buitenlands. Uit onderzoek blijkt bovenlaag tot ongeveer 2 meter verontreinigd en daaronder schoon. Ook de partijkeuring geeft aan dat het altijd toepasbaar is. Buiten het feit dat de vrachtpapieren niet klopten kreeg de provincie argwaan. Bij aankomst is er opnieuw gekeurd. Werd als schoon beoordeeld. Maar men kreeg de indruk dat er stoffen in zaten die we niet in ons stoffenpakket hebben. We beraden ons op verdere stappen en vragen ons af waar we het nu verder nog op moeten onderzoeken.
  • We hebben verdachte terreindelen waarvoor geen bouwaanvraag nodig is maar wel in de verontreinigde bodem wordt gegraven waardoor niet beheersbare milieurisico’s optreden.
  • We hanteren een groeilijst Bbk. Op basis van deze groeilijst houden wij voor de Bbk meldingen voor het gehele grondgebied inzicht in grondstromen. Onvolkomenheden (b.v. dubbelmeldingen, overschrijding partijgrootte) en afgekeurde meldingen worden rood gearceerd.
  • Hoe ga je om met nieuwe gevallen VOCL (diep)? Terugsaneren tot schoon wellicht technisch niet haalbaar
  • In bestekken / werken is te vaak onduidelijkheid over wie benodigde meldingen / vergunningen verzorgt. Is dit de overheid (gemeente, RWS), de directie van het werk, de uitvoerende aannemer, de milieukundig begeleider?
  • Er is weinig uniformiteit bij aanbestedende diensten m.b.t. verontreinigde funderingen. Voorbeeld: BRL 7000 toepassen of niet? Veiligheidsklasse? Betreft geen verontreinigde grond. Geen saneringsplan of BUS-melding nodig
  • Toetsing van minerale olien is tegenstrijdig. Volgens WBB licht verontreinigd. Volgens BBK niet toepasbaar. Dit is vaak niet uit te leggen.
  • In hoeverre moeten alle parameters uit de BUS-mobiel worden geverifieerd na sanering, ook al staat van te voren vast, op basis van een beschikking en actualisatie, dat een aantal van deze parameters al voldoen aan de TSW
  • Bij het freesen van een weg komt grond vrij van een niet-aaneengesloten partij. BRL9335. Samenvoegen? Criteria aaneengesloten partij in BRL 9335 worden herzien.
  • Soms worden kleine partijen grond (komen vrij bijvoorbeeld bij het planten van bomen) “opgebulkt” en daarna (zonder analyses) toegepast in een bepaalde zone.
  • We willen saneren d.m.v. een leeflaag in een “dynamisch gebied” (duin), mits dat een reele optie is en we weten waar we aan toe zijn m.b.t. de termijn van controle van de leeflaag.
  • We hebben verdachte terreindelen in een binnenstad waar een bouwaanvraag niet voor nodig is (niet vergunningplichtig) maar dus wel in de verontreinigde bodem wordt gegraven.
  • De gemeente kan in het kader van een omgevingsvergunning, activiteit, voorwaarden verbinden. De gemeenten hebben in de bouwverordening regels opgenomen in relatie tot het bouwen op verontreinigde bodem. Daarnaast zijn er voorwaarden opgenomen in art 6.2c WABO wanneer de omgevingsvergunning in werking treedt. Concreet gesproeken hebben de voorwaarden/beperkingen alleen betrekking op bouwwerken waar structureel dezelfde mensen verblijven (>2 u per dag). Je kunt in deze gevallen op basis van een vermoeden, bijvoorbeeld een verdenking van ernstige verontreiniging vanuit het Bodeminformatiesysteem, geen eisen stellen met betrekking tot de omgevingsvergunning. Als gemeente ben je namelijk niet het Wbb-bevoegd gezag, zoals bedoeld in artikel 6.2c WABO.
  • Eis, indien mogelijk, altijd kwaliteitsverklaring bij meldingen schone grond
  • Wij willen een bouwvergunning afgeven op een diepe VOCL-vlek. Het betreft een terrein waar de bovenlaag is gesaneerd, maar op 10 meter onder maaiveld een VOCL-vlek ligt (zonder een beschikking ernst & spoed).
  • Bewijs meldingen schone grond bij het Meldpunt Bodemkwaliteit. De wettelijke termijn van 5 werkdagen wordt vaak niet gehaald.
  • Hoe richt je een adequaat handhavingsprogramma in, voor alle grondstromen binnen de gemeente?
  • Waarom hebben wij als gemeente zo weinig (nulsituatie-)bodemonderzoeken bij milieu-vergunningen?
  • Minder dan 25 kubieke meter: geldt dan een saneringsplicht?
  • Kunnen we als gemeente bij bijvoorbeeld groot grondverzet ook een rol vervullen? Tijdens saneringen zijn er momenten dat je moet controleren of het goed gaat.
  • Hoe gaan we om met nul- en eindsituatieonderzoek bij bestaande vloeistofdichte vloeren?
  • Wat is het voordeel van volledig onafhankelijke kwaliteitscontroles op afdichtingconstructies toegepast op IBC-werken en op betonbeschermingsconstructies, onder andere bij afvalwaterzuiveringsinstallaties?
  • Verontreinigde bermzone instellen en toestaan > Interventiewaarden immobiel. Nu gaan we daar de bodem saneren met de kraan open en dat is waarschijnlijk niet doelmatig
  • Bij aanleg van wegen wordt vaak een duurzame scheiding en isolatie situatie geschapen welke gebruikt zou kunnen worden voor de semi-permanente opslag
  • Bodemfunctiekaarten van gemeenten, bodemkwaliteitskaarten, uitwisseling gegevens RWS en gemeenten, terugvindbaarheid bodemonderzoeksgegevens binnen RWS, GIS-gegevens van RWS zijn voor derden niet makkelijk toegankelijk terwijl ze dat wel moeten zijn
  • Milieutechnische en civieltechnische hergebruiksmogelijkheden van vrijgekomen grond
  • Coordinatie diverse werkzaamheden bijvoorbeeld archeologie, nge en bodemverontreiniging. Efficientie. Hanteren van EMVI-prijs i.p.v. EMVI-punten.
  • Bbk-partijkeuring grond. Protocol 100. Definitie “aaneengesloten” – aanvulling protocol met een bijlage met toelichting op “aaneengesloten”. Voorbeelden genoemd: -gescheiden depots in vakken met keerwanden en gescheiden containers. Maar wat als 2 depots uit een kuip aan weerszijden van een kuip liggen of als er een smalle werkweg door een depot loopt waardoor de partij formeel niet aaneengesloten is?
  • Er is vaak geen mogelijkheid om een onderzoeksplan te laten toetsen door bevoegd gezag. Vaak wordt gemeld dat men pas beoordeelt nadat het rapport is ingediend
  • Mogelijkheden voor toepassing van (verontreinigde) grond in waterbodems (zandwinlocaties). In het bijzonder gaat het om het onderscheid / het overgangsgebied tussen “storten” en “nuttig toepassen” en – milieuhygiënische – randvoorwaarden (b.v. terugneembaarheid / uitlooggedrag / classificatie).
  • PAK-verontreiniging in het grondwater. In 2006 / 2007 sterk verhoogde PAK-gehalten. In 2014 in het voorjaar ook individuele PAK’s verhoogd. Vanaf zomer 2014 alle gehalten onder S en/of detectiegrens. Er kan zijn gesjoemeld met de monstername.
  • XRF-analyse zijn voor bepaalde stoffen (zoals zware metalen) wettelijk geaccepteerd. XRF-analyses kunnen veel Lab-analyses besparen.
  • Eindsituatie-onderzoek bij inrichtingen, indien niet geregeld in vergunningvoorschriften, terwijl er wel bodembedreigende activiteiten aanwezig waren.
  • Normstelling voor olie in grond. Olie valt snel in klasse Industrie, werkzaamheden (arbo) dan in basisklasse CROW 132. Deels is die dan ook nog van natuurlijke herkomst. Die norm is welliht te streng. Wellicht geen basisklasse nodig.
  • Bbk -Het is in het veld onduidelijk of het zeven van grond een bewerking is, waardoor de partijkeuring eventueel vervalt. -Het is onduidelijk of het behandelen van meldingen Bbk ook een basistaak voor RUD’s is.
  • Status en betrouwbaarheid van bodemfunctiekaarten blijft lastig. Gegevens zijn vaak niet up to date.
  • Meldingen grondtransporten; groot terrein voormalige kalkzandsteenfabriek. Aanvoer (afvoer) diverse grondstromen. Er is duidelijkheid vereist over de vraag welke papieren / meldingen zijn vereist in relatie tot de BBK. En wie de vrachtpapieren controleert. En hoe we de diverse vrachtauto’s controleren (welke gaat waarheen).
  • Saneringsplicht bij verontreiniging kleiner van 25 m2 in relatie tot omgevingsvergunning. Sanering blijkt niet altijd afgedwongen te kunnen worden. Geldt met name ook voor verontreinigingen net buiten het bouwvlak.

 

  1. Slotronde en afsluiting

Iedereen krijgt de kans tot een laatste woord, een slotconclusie en het doen van een persoonlijke aanbeveling. Ook hiervan wordt verslag opgemaakt.
Binnen 2 weken wordt een compleet verslag aan alle aanwezige deelnemers toegezonden, vergezeld van een deelnemerslijst en concreet toepasbare aanbevelingen.