mei
21
di
2024
Online intervisiebijeenkomst huiselijk geweld en kindermishandeling
mei 21 @ 10:00 – 12:00

Overweegt u mee te doen aan het overleg en wilt u ter informatie de volledige stukken voor het overleg ontvangen, stuur dan een mail aan secretariaat@stichtingpubliekprivaat.nl onder vermelding van het onderwerp van het overleg

 

nokidding banner small

Op initiatief van No Kidding Stop kindermishandeling!

Voor gemeentelijke functionarissen
Met medewerking van ervaringsdeskundigen van No Kidding

Programma

  1. Ontvangst met koffie / thee
  1. Opening door de dagvoorzitter
    Het Branchecentrum organiseert en sponsort de bijeenkomst in opdracht van stichting No Kidding, een maatschappelijke beweging, die het voorkomen van kindermishandeling / huiselijk geweld zoekt in een andere manier van denken en doen.

No Kidding doet echt aan preventie, heeft er succes mee en wil het succes delen met anderen.
De bijeenkomst is bedoeld voor gemeentelijke functionarissen die direct of indirect te maken hebben met jeugdzaken / jeugdbeleid / wijkteams / wmo / aanverwant.
De bijeenkomst gaat onder meer (maar bepaald niet uitsluitend) over:

  • De nieuwe Jeugdwet 2015
  • Samenwerking in wijkteams
  • Verbeteren infrastructuur in wijken / Buurtprojecten

Aanwezige ervaringsdeskundigen van No Kidding zullen tijdens de bijeenkomst confronterende jeugdervaringen delen. Zie een filmpje op Youtube – https://www.youtube.com/watch?v=V0yZyijJ3DQ
De bijeenkomst is uitsluitend gebaseerd op specifieke aansprekende praktijkvoorbeelden van de initiatiefnemers en deelnemers. De deelnemers kunnen bij opening van de bijeenkomst melden welke vraag- en probleempunten zij zelf aan de orde willen stellen. Tijdens de bijeenkomst zullen deze problemen grondig worden behandeld, samen met een aantal van de al genoemde onderwerpen onder agendapunt 3, middels praktische intervisie met elkaar. Doelstelling: verkrijging van handvatten voor het maken van keuzes. Men geeft elkaar tips voor kwaliteitsverbetering en risicoreductie. Gebleken is dat gemeenten en partijen in het veld daar erg veel baat bij kunnen hebben.

  1. Bespreking van een aantal van de onderstaande vragen, opmerkingen en aandachtspunten die door gemeenten en andere partijen de afgelopen tijd zijn ingediend:
  • Veel signalen worden niet herkend / bij elkaar gebracht. We willen de signalering verbeteren. Bijvoorbeeld van psychische klachten / ziekten. Ook bij ouders. Er is handelingsverlegenheid bij zowel professionals en omgeving.
  • We gaan meer doen aan voorkoming van kindermishandeling. Doen we ’t juiste en wat mag er anders?
  • Het vrijwillig veld cq. scholen maken signalen niet of te laat bespreekbaar. Bijvoorbeeld opmerkingen dat ze het wel zelf oplossen e.d. Leerkrachten en scholen ervaren voornamelijk werkdruk. En hebben angst voor wat er na een melding kan gebeuren.
  • Er is veel handelingsverlegenheid. Wanneer ingrijpen? Afstemming lokaal en regionaal is slecht. We krijgen te maken met ontspoorde mantelzorg.
  • We implementeren een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De code moet gehanteerd worden door deelnemers uit ons sociaal team. Deze deelnemers zijn echter geen ambtenaren maar in dienst van hun moederorganisatie. Daarom hebben we extra moeite met de implementatie.
  • We maken in het team werkafspraken mbt. veiligheid van kinderen. Doordat we generalistisch moeten werken, hanteert niet iedereen dezelfde methode / normen. Wat is casusregie/procesregie? Welke rol houdt het gebiedsteam als er opgeschaald wordt?
  • De regels zijn duidelijk als het gaat om de meldcode. Daarbij is echter houding en bewustwording nog veel belangrijker. Van iedereen. Niet alleen professionals en gebiedsteams. Ook schuldhulpverleners, medewerkers van de afdeling Werk & Inkomen en burgers.
  • We willen dat de bureaucratie van efficiënt procesdenken de inhoud niet gaat bepalen of te veel belemmeren (grote stad, veel wijkteams, veel bureaucratie).
  • We willen nieuwe structuren zoals wijkteams beter laten aansluiten bij bijvoorbeeld meldpunt HG/KM (heet in Rotterdam “Veilig thuis”). We denken dat de invoering van de Jeugdwet invloed zal hebben op onze rollen en taken. Er zijn onzes inziens grenzen aan onze rollen en taken (“waar ben je van”)
  • Ik wil preventie centraal stellen in mijn werk (ook vanuit verantwoordelijkheid & signalering) terwijl het geen hulpvraag is vanuit de inwoner. Ik wil dit naar een breder plan gaan trekken.
  • Medewerkers van scholen vinden het moeilijk om zorgelijke signalen concreet en transparant te bespreken. Ik wil scholen beter gaan benaderen en sturen.
  • Burgers en professionals weten van het bestaan van huiselijk geweld en kindermishandeling en het belang van bestrijding ervan, maar zetten dit onvoldoende om tot handelen.
  • Het voorveld (scholen en burgers) durft niet te signaleren en te melden bij de juiste organisatie
  • De samenwerking Veilig thuis en Sociaal team loopt nog niet optimaal. Wie doet wat en wanneer en wie neemt de verantwoordelijkheid.
  • Meisje 8 jaar. Ouders gescheiden. Beiden verslaafd aan drugs. Veel schoolverzuim. Meisje woont bij moeder. Moeder is erg zorgzaam. Geen drugsgebruik in bijzijn kind. Twee maal per wek opvoedhulp in huis. Ons dilemma is: deze hulp volhouden tot meerderjarigheid of uithuisplaatsing in belang van kind en maatschappelijke kosten.
  • Het is erg moeilijk om een Verzoek tot onderzoek (VTO) adequaat en afdoende te onderbouwen. Het is op voorhand vaak niet duidelijk aan hoeveel criteria het verzoek moet voldoen om te worden gehonoreerd.
  • Collega’s die niet uit de kinder/jeugd-sectie komen, weten soms niet goed wat er onder kinderbescherming valt.
  • Veiligheid is nog niet ingebed in ons team. Teamleden weten de signalen niet te interpreteren en raken van slag als zij het woord “veiligheid” horen
  • Men is snel geneigd de oude aanpak te hanteren. Dus niet bespreken met ouders en over gezinnen praten met anderen.
  • We willen de sociale omgeving en professionals “ont-stressen” in gevallen van seksueel misbruik. Eerst melding. Fase geel volgens de methodiek van veilig thuis. Er is een breed palet aan betrokkenen (school, ouders, politie, veilig thuis, gemeente / jeugdzorg) waardoor de stress en maatschappelijke onrust alleen maar toeneemt.
  • Ook als gezinscoach /organisatie / gemeente willen we meer gaan doen aan preventie van kindermishandeling.
  • We maken een systematische inschatting van veiligheidsrisico’s in een gezin. We twijfelen of we dat in alle gevallen goed doen.
  • Er is handelingsverlegenheid bij SWT’s. Heeft te maken met deskundigheid, attitude, weerstand
  • Discussie: zijn SWT’s in de basis wel bedoeld om iets in de aanpak HG & KM te doen? Laagdrempelige en vrijwillige hulp is gewenst.
  • Er is behoefte aan kennis en werken op gevoelsniveau binnen de hulpverlening en jeugdzorg
  • Kunnen / durven medewerkers zich los te maken in eerste instantie van hun regels / beleid? Omdat dit een puur menselijk gegeven is …..
  • Durven de mensen in het werkveld te vragen ? Durven ze hun gevoel ( niet: emotie) in te zetten of wordt dat afgeraden? Wordt er krampachtig vastgehouden aan regels / protocollen of durft men verschillende perspectieven te onderzoeken voor er wordt gehandeld? Of is daar geen tijd of geld voor?
  • De nieuwe Jeugdwet is in 2015 in werking getreden en heeft als kernbegrippen: financiële efficiency, de burger moet meer meedoen, verbetering van de regiefunctie zoals bijvoorbeeld in goed functionerende wijkteams
  • Als gevolg van de nieuwe Jeugdwet en de Wmo moeten gemeenten een (bovenlokaal) advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) hebben georganiseerd.
  • Huiselijk geweld is een diepgeworteld taboe. Het gaat jaarlijks om 350.000 gevallen, waarvan bij het huidige beleid 300.000 gevallen door niemand gezien worden.
  • Van het innovatieve studentenbuurtproject “Vooruit” te Amsterdam dient goede nota te worden genomen. Andere gemeenten kunnen er veel aan hebben. Referenties te verkrijgen bij Friso van der Wal van No Kidding op mailadres friso@nokidding.nl
  • We moeten werken aan bewustwording over kindermishandeling / huiselijk geweld als voorwaarde van handelen / inzetten instrumenten. We hopen dat mensen in de omgeving van het mishandelde kind zelf aan de gang gaan zonder meteen naar de overheid te wijzen.
  • Het Verdrag voor de rechten van het kind en het bestaande beleid werken vooral curatief. Het gaat echter veel meer om preventie. Een en ander sluit goed aan op de huidige transitie in de jeugdzorg.
  • Hoe kan de NO KIDDING maatschappelijke beweging ‘van onderop’ goed aansluiten bij Centra voor Jeugd en Gezin en sociale wijkteams, die ‘van bovenaf ‘worden aangestuurd?
  • De Kinderombudsman (dekinderombudsman.nl) meldt dat de VN-commissie voor de rechten van het kind het Nederlandse jeugdbeleid bekritiseert.
  • Van regels naar attitude en bewustwording (in Scandinavië zijn vrijwillige opvoedcursussen voor toekomstige ouders)
  • Preventie heeft alleen kans als het dieper de maatschappij in komt.
  • Beleidsambtenaren en wijkteams moeten meer oor te luisteren leggen bij ervaringsdeskundigen
  • De burger blijkt in staat te zijn zelf iets te doen, mits we dat geloven en faciliteren.
  • Van aanbodgestuurd werken naar vraaggeoriënteerd handelen
  • De coördinator van wijkteams heeft een belangrijke rol als draaideur. Hij/zij kan verandering van attitude van wijkteams stimuleren.
  • Veel wijkteams maken nog geen systematische inschatting van veiligheidsrisico’s in een gezin. Dat stellen de samenwerkende jeugdinspecties op basis van een verkennend onderzoek. Kijk op: http://www.nji.nl/nl/Actueel/Nieuws-over-de-jeugdsector/2015/STJ-Nog-weinig-zicht-op-veiligheid-in-wijkteams
  1. Slotronde en afsluiting

Iedereen krijgt de kans tot een laatste woord, een slotconclusie en het doen van een persoonlijke aanbeveling. Ook hiervan wordt verslag opgemaakt.

 Binnen 2 weken wordt een compleet verslag met geformuleerde aanbevelingen aan alle gemeenten toegezonden, vergezeld van een deelnemerslijst.

 

okt
1
di
2024
Online intervisiebijeenkomst praktijkervaringen Wet maatschappelijke ondersteuning
okt 1 @ 10:00 – 12:00

Overweegt u mee te doen aan het overleg en wilt u ter informatie de volledige stukken voor het overleg ontvangen, stuur dan een mail aan secretariaat@stichtingpubliekprivaat.nl onder vermelding van het onderwerp van het overleg

 

Voor gemeentelijke functionarissen
Mede ten behoeve van brancheorganisaties in de zorg

 

Programma

  1. Ontvangst met koffie / thee
  1. Opening door de dagvoorzitter

De bijeenkomst is uitsluitend gebaseerd op specifieke aansprekende praktijkvoorbeelden van de initiatiefnemers en deelnemers. De deelnemers kunnen bij opening van de bijeenkomst melden welke vraag- en probleempunten zij zelf aan de orde willen stellen. Tijdens de bijeenkomst zullen deze problemen grondig worden behandeld, samen met een aantal van de al genoemde onderwerpen onder agendapunt 3, middels praktische intervisie met elkaar en met aanwezige vakdeskundigen.

Doelstellingen:

  • Samenwerking tussen gemeenten onderling en met zorgverleners;
  • Kostenreductie, risicoreductie en kwaliteitsverbetering.
  1. Door gemeenten, zorgverleners en anderen zijn vooraf de volgende concrete vraag- en aandachtspunten ingediend:
  • Samenwerken met aangrenzende gemeenten brengt soms uitkomst maar levert ook nieuwe vragen. Hoe zorg je voor duidelijke sturing, monitoring en verantwoording? Hoe kan kostenverevening helpen om de financiën te beteugelen?
  • Zijn uw sociale wijkteams op volle sterkte? Kunnen zij voldoen aan de hooggespannen verwachtingen omtrent samenwerking, taakverdeling en maatwerk?
  • Veel gemeenten worstelen nog met hun rol als opdrachtgever. Waar knelt het, wat werkt en hoe moet het verder
  • Zorg als Wmo-raden dat er ook ongevraagde adviezen komen
  • Wmo-raden moeten deskundig genoeg zijn
  • Zorg dat er 1 iemand achter de voordeur bij mensen komt. Afstemming in de backoffice
  • Hulpverlener geeft (zich) maar gaat niet voor de betrokkene zorgen. Wil niets bereiken maar is verbonden. Waar wordt betrokkene blij van?
  • Burgers die de weg niet meer weten te vinden en die angstig zijn door alle veranderingen
  • Afstemmingsproblemen tussen WLZ, Wmo en zorgverzekering
  • Nieuwe cliënten weten niet goed waar zich te melden met een ondersteuningsvraag
  • Zorgmijders melden zich niet bij de gemeente
  • Wachtlijsten keukentafelgesprekken
  • Onvoldoende herkenning problematiek cliënten voor juiste indicatie
  • Te weinig cliëntondersteuners en men heeft te weinig kennis van doelgroep
  • Wijkteam onvoldoende bekend met doelgroep
  • Zelfredzaamheid, participatie en eigen verantwoordelijkheid. Hoe beïnvloedt u dit?
  • Financiële aspecten: subsidiëring, kostprijs versus tarifering, business modelleren
  • Inzicht in uw werkveld: marktpartijen, samenwerkingspartners, toezichthouders, waar ligt uw verantwoordelijkheid?
  • Hoe creëert u draagvlak binnen uw eigen organisatie en hoe zet u de burger optimaal in zijn of haar eigen kracht?
  • Sturing op resultaten van zorg en ondersteuning door niet meer in te kopen volgens een P*Q model. Inkopen op percelen met een vast bedrag. Aanbieders kunnen inschrijven op een percentage van het perceel. Per kwartaal wordt een deel van het bedrag aan de aanbieders overgemaakt. De gemeente stuurt op resultaten van zorg en ondersteuning op basis van zeven indicatoren, te weten synergie, vakmanschap, bereik, prijs, klanttevredenheid, verantwoordelijkheidsladder en ondersteunen van het netwerk.
  • Burger zo lang mogelijk zelfstandig
  • De klant staat centraal, niet de organisatie
  • Van aanbod- naar vraagsturing
  • Eén loket ipv diverse
  • De individuele burger integraal ondersteunen bij maatschappelijk participatie van vraag tot aanbod
  • De toegang faciliteren tot al het aanbod en daarmee integrale keten samenwerking organiseren en faciliteren
  • Klantgerichte dienstverlening met totaal overzicht en directe toegang tot alle producten en diensten op één adres
  • Persoonsvolgend budget (PVB): burger kiest zelf
  • Als de burger een product wenst dat nog niet bestaat, zorgt de gemeente dat het er komt
  • De vraag van de burger vormt het uitgangspunt bij het financieren van aanbieders
  • Slechts door sommige gemeenten wordt de creativiteit ten volle benut en wordt een lokale inkoopmethode ontwikkeld. De gemeente Utrecht bijvoorbeeld maakt op basis van de cijfers over de in 2013 en 2014 geboden ondersteuning een individueel voorstel per aanbieder. Ook zijn er nog enkele gemeenten die een subsidierelatie met de aanbieders zijn aangegaan.
  • Heeft de transitie geleid tot vermindering van bureaucratie, fragmentatie en complexe samenwerking?
  • Hoe bieden we ruimte aan de onderstroom van alternatieve systemen die niet door de politiek worden gefaciliteerd of gestructureerd?
  • Talentenbank waar mensen met psychische stoornissen maar ook ouderen wat kunnen doen
  • Hoe stimuleren we het innovatieve vermogen van beleidsmakers en professionals in de zorg en welzijn?
  • Hoe verhoudt het keukentafelgesprek zich tot inkoop/contractering van zorg en ondersteuning?
  • Hoe maken we onderscheid tussen algemene en maatwerkvoorzieningen?
  • Inzet van informele zorg: hoe leer je als buurtteammedewerker kijken met die informele blik? Wat zijn de (on)mogelijkheden van informele zorg? Wie kan er inzicht bieden in het woud van aanbieders van informele zorg? Waar haal je de juiste vrijwilliger vandaan?
  • Hoe kunt u de prestaties in de jeugdzorg meten en sturen op kwaliteit?
  • Kunt u als gemeente maatwerk bieden met de Participatiewet?
  • Veel klachten over de informatievoorziening vanuit de gemeente en over het uitblijven van een beslissing op de aanvraag.
  • Bij sociale wijkteams en medewerkers die het keukentafelgesprek voeren is vaak te weinig kennis aanwezig. Ook onafhankelijke cliëntondersteuners hebben die kennis vaak niet, als zij al beschikbaar zijn
  1. Slotronde en afsluiting

Iedereen krijgt de kans tot een laatste woord, een slotconclusie en het doen van een persoonlijke aanbeveling. Ook hiervan wordt verslag opgemaakt.

okt
3
do
2024
Online intervisiebijeenkomst Werk, Inkomen en Schuldhulp
okt 3 @ 10:00 – 12:00

Overweegt u mee te doen aan het overleg en wilt u ter informatie de volledige stukken voor het overleg ontvangen, stuur dan een mail aan secretariaat@stichtingpubliekprivaat.nl onder vermelding van het onderwerp van het overleg

 

Voor gemeentelijke functionarissen
Met medewerking van reïntegratiebedrijven en andere marktpartijen
Mede ten behoeve van brancheorganisaties in het sociaal domein
en op het terrein van werk, loopbaan en vitaliteit

Programma

  1. Ontvangst met koffie / thee 
  1. Opening door de dagvoorzitter

Voor gemeenten is het cruciaal dat zij adequate financiering ontvangen om het grote maatschappelijke vraagstuk aan de onderkant van de arbeidsmarkt op te kunnen pakken. Op dat vlak stapelen de knelpunten zich op. Want de middelen bedoeld om werkzoekenden te begeleiden naar en op het werk zijn in een paar jaar tijd met tweederde gekrompen. In diezelfde periode is de groep bijstandsgerechtigden met 60% gegroeid. Bovendien is de doelgroep door de economische crisis en de decentralisatie van een deel van de Wajong naar gemeenten sterk veranderd. Een steeds groter deel van de bijstandsgerechtigde heet (veel) ondersteuning nodig om aan het werk te komen en een deel van deze groep heeft intensieve (en soms zelfs blijvende) ondersteuning nodig om aan het werk te blijven (loonkostensubsidie om de werkgever te compenseren voor de verminderde productiviteit, jobcoaching, etc. Daarnaast kampen inmiddels veel gemeenten met grote tekorten op de BUIG (budget voor de uitkeringen).
Vanuit gemeenten en onder meer de reïntegratiebranche zijn vraag- en aandachtspunten aangedragen voor de agenda van deze bijeenkomst. Ze staan op de inventarisatielijst (punt 4) van deze agenda. De deelnemers kunnen bij opening van de bijeenkomst melden welke vraag- en probleempunten zij zelf aan de orde willen stellen, onder meer uit deze lijst. Maar niet alle op de lijst geplaatste aandachtspunten worden besproken, doch alleen de door de aanwezigen te kiezen aandachtspunten en vraagpunten. Dat kunnen overigens ook punten zijn die niet op de inventarisatielijst staan !

Tijdens de bijeenkomst zullen deze problemen grondig worden behandeld, gebruikmakend van praktische ervaringen.

 

  1. Tot bij aanvang van de bijeenkomst kunnen nog vraag- en probleempunten worden geagendeerd m.b.t. de volgende relevante hoofd-thema’s:
  • Armoedebeleid en schuldhulpverlening
  • Financiën werk en inkomen
  • Decentralisaties sociaal domein
  • Suwinet en handhaving, fraudewet / arbeidsverplichting
  • Participatiewet / social return in aanbestedingen
  • Experimenten met soepeler bijstand
  • Bijstand zelfstandigen, Wajong en Wsw
  • Arbeidsmarktbeleid, samenwerking met de markt en met de reïntegratiebranche
  • Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt
  1. Bespreking van vraagpunten, aandachtspunten en kritiekpunten die door gemeenten, reïntegratiebedrijven en andere marktpartijen de afgelopen tijd zijn ingediend (tijdens de bijeenkomst wordt gekozen welke punten worden besproken en kunnen door de aanwezigen ook nieuwe punten worden ingebracht):
  • Een overzicht van actuele praktijkervaringen met uitstroomcijfers in onder meer Den Bosch, Eindhoven, Drechtsteden
  • Wat hebben werkgevers en managers nodig om mensen aan te nemen en in dienst te houden? Contact blijven houden na plaatsing? Inspelen op economische belangen van het bedrijf en de persoonlijke overtuigingen van de manager?
  • Praktijkervaringen met interne uitzendbureaus van gemeenten die snel doorverwijzen naar werk, al tijdens de uitkerings-aanvraagprocedure.
  • Bespreking van experimenten met soepeler bijstand in bepaalde gemeenten
  • Ervaringen met reïntegratie van doelgroepers in relatie tot de participatiewet
  • Ervaringen met het participatiecertificaat
  • Ervaringen met testen en trainingen voor het bemiddelingsrijp krijgen van de doelgroepers
  • Oriëntatie op de arbeidsmarkt van inburgeraars (ONA); samenwerking met Vluchtelingenwerk om inburgeraars het inburgeringsexamen met goed gevolg te laten afleggen
  • Ervaringen met het bemiddelen en begeleiden van inburgeraars (inzet reïntegratie-activiteiten) in samenwerking met het bedrijfsleven met als doel plaatsing in duurzame dienstverbanden
  • Samenvoeging van afdelingen / werkbedrijven: omgaan met verandering, nieuwe samenwerking en cultuur; bespreekbaar maken en realiseren van veranderingsprocessen
  • Samenwerking op de regionale arbeidsmarkt
  • Het duurzaam inzetbaar en productief houden van medewerkers: kosten baten analyse op investeringen in duurzame inzetbaarheid; verzuimpreventie, coaching en training ten aanzien van veranderingen in taakinvulling en -opvatting (21e eeuwse vaardigheden)
  • Inzicht in individuele arbeidsmarktwaarde medewerker via de Arbeidsmarkt Positie Quotiënt: status individuele inzetbaarheid en proactief loopbaangedrag.
  • De gemeente zou de werkgevers actiever moeten opzoeken. Te denken valt aan regelmatig overleg met lokale of regionale bedrijvenkringen, al dan niet samen met reïntegratiebedrijven. Daarbij moet de gemeente werkgevers uitdagen om buiten de gebaande paden te denken.
  • Het is zinvol dat medewerkers van Sociale Zaken en Economische Zaken gezamenlijk brainstormen over oplossingen. Soms komt ‘de andere kant’ met creatieve oplossingen waar je zelf niet op komt.
  • Reïntegratiebedrijven presenteren zich uitstekend, maar presteren vaak onder de maat. Ze kunnen minder cliënten aan dan beloofd, krijgen te weinig mensen aan de slag en hebben moeite om maatwerk te leveren. Keurmerken blijken in de praktijk vaak een vorm van window dressing te zijn.
  • Sommige reïntegratiebedrijven doen actief aan jobhunting: ze benaderen werkgevers met het verzoek om vacatures niet in de krant te zetten, maar bij het reïntegratiebedrijf te melden. Gemeenten zouden dit als aanbestedingscriterium kunnen hanteren.
  • Elkaar kennen is belangrijk. Gemeenten zouden moeten investeren in duurzame relaties met reïntegratiebedrijven die de specifieke lokale werkgelegenheidssituatie kennen.
  • Onze gemeente beschikt over een geautomatiseerde module voor kans- en risicosturing. Daarmee kan de consulent cliënten ‘afpellen’. Zo kan snel onderscheid worden gemaakt tussen de cliënt die werkelijk psychische problemen heeft c.q. niet weet wat hij/zij wil en de cliënt die niet wil meewerken aan reïntegratie.
  • Onze gemeente hanteert een tweesporenbeleid. Kansrijke werkzoekenden tot 35 jaar die zichzelf kunnen redden krijgen naast hun uitkering ‘bezigheidstherapie’ om hen te stimuleren snel een baan te accepteren. Daarmee komt tijd beschikbaar om kansarme werkzoekenden intensief te begeleiden bij het zoeken naar werk. Deze benadering heeft geleid tot 13 procent meer uitstroom.
  • Werkgevers stellen vaak hoge eisen aan nieuwe werknemers en hanteren vooroordelen ten aanzien van werkzoekenden met een ‘vlekje’. Veel werkgevers laten vacatures nog liever open staan dan dat ze iemand aannemen die niet helemaal aan het gewenste profiel voldoet. Vormen loonkostensubsidies een goede methode om dergelijke cliënten toch aan de slag te krijgen?
  • Loonkostensubsidies kunnen leiden door verdringing van reguliere banen door gesubsidieerde banen. Per geval moet worden bekeken of het redelijk is om het instrument van loonkostensubsidie te hanteren. De gemeente stelt bijvoorbeeld als eis dat de werkzoekende minimaal 35 jaar oud en meer dan 1 jaar werkloos moet zijn.
  • Detachering via een (intern) uitzendbureau met loonkostensubsidie biedt ook mogelijkheden.
  • De gemeente heeft een Stadsbedrijf, waar cliënten onder leiding van een gemeenteambtenaar met subsidie werkervaring kunnen opdoen.
  • De gemeente wil een werkgeversloket creëren onder leiding van een ingehuurde ex-werkgever die de taal van de werkgever spreekt.
  • Gecontracteerde reïntegratiebedrijven maken de verwachtingen niet altijd waar. Daardoor mislukken veel reïntegratietrajecten. Wat zijn de succesfactoren voor samenwerking?
  • Sociale Diensten moeten de regiefunctie op zich nemen. Dat begint met een goede kennis van het cliëntenbestand en de lokale werkgelegenheidssituatie. Casemanagers dienen het cliëntenbestand te vullen met data en regelmatig bestandsanalyses uit te voeren. Pas dan is het mogelijk om de vraag goed te definiëren.
  • Gemeenten zouden producten in plaats van trajecten moeten inkopen, bijvoorbeeld in de vorm van kleinschalige projecten met een duidelijke en valide resultaatsverplichting.
  • Een goede samenwerking staat of valt met de communicatieve en sociale vaardigheden van de reïntegratieadviseur. Gemeenten zouden eerder bij het reïntegratiebedrijf aan de bel moeten trekken als de reïntegratieadviseur niet capabel blijkt.
  • Sommige cliënten hebben al enkele activeringstrajecten en/of diverse afstemmingen (kortingen op de uitkering) achter de rug en blijven weigeren mee te werken. Uit kosten-batenoverwegingen klinkt soms de roep om maar te accepteren dat bepaalde ongemotiveerde cliënten niet meer aan de slag zullen komen.
  • Wanneer zijn projecten als ‘Werk Direct’ zinvol?
  • De uitstroom kan worden bevorderd door kansrijke cliënten een beroepskwalificerende scholing te geven. Dat vereist wel een goede samenwerking met het bedrijfsleven. Het is verstandig om klein te beginnen. In de praktijk biedt het benaderen van (lokale) ondernemersverenigingen vaak meer soelaas dan het benaderen van brancheorganisaties.
  1. Slotronde en afsluiting

Iedereen krijgt de kans tot een laatste woord, een slotconclusie en het doen van een persoonlijke aanbeveling. Ook hiervan wordt verslag opgemaakt.

Binnen 2 weken wordt een compleet verslag aan alle aanwezige deelnemers toegezonden, vergezeld van een deelnemerslijst en concreet toepasbare aanbevelingen.